De telefoon zit in mijn tas.
Hij ligt op tafel.
De boeken staan in de kast.
Hoe werkt dit? Ik vertel je er alles over in deze korte les! Wil je de podcast liever luisteren? Dan kan hier.
Hey lieverd, welkom bij een nieuwe podcast van Mama Dutch. Ik ben Mariska en vandaag heb ik een korte les voor je, short lesson over de werkwoorden staan, liggen en zitten. As you may have noticed we use verbs to be very specific about how an object or a person or a thing is situated. Dus we zeggen niet voor alles. Het is op tafel or hij is op tafel.
It is on the table or he is on the table. But we use very specific verbs for this. En in deze podcast ga ik je uitleggen, explain hoe dat werkt. oké. Het zijn dus de werkwoorden zitten, to sit staan, to stand en liggen, to lie down. In most languages you would use the form of, to be, zijn we are very specific. Some of these are very random, sommige zijn heel erg willekeurig. Random is willekeurig en moet je daarom uit je hoofd leren you have to learn those by heart. Bijvoorbeeld: op school zitten, to be in school. Mijn dochter zit op school.
My daughter sits on school, is my daughter daughter is in school. of voor- voor de universiteit. Ik zit op de universiteit Een ander voorbeeld, another example, dat ligt voor de hand. That’s obvious lies in front of your hand dat ligt voor de hand.. we also use it for close for staan en zitten die broek staat je goed.
Those pants look very good on you. Het staat je goed. Ja, dank je. En hij zit ook lekker. And it’s also comfortable. It’s lekker. It’s lekker. It’s comfortable. This can also be used for een stoel, a chair. De stoel zit echt lekker. It’s really comfortable. Ja. Dat zijn de random voorbeelden, de willekeurige voorbeelden, maar we hebben ook een beetje logica voor jou.
Echt waar. Really there is some logic sort of you know Dutch logic. En dan zeggen we er zit logica in. There’s sitting logic in. Er zit logica in. Ik zal je een paar tips geven wanneer je welke kan gebruiken. OK n mer één is zitten We gebruiken zitten bijna altijd almost always with die preposition in met de prepositie in Dus if something is inside of something else, dan zeggen we het zit in bijvoorbeeld, for example.
De pen zit in mijn tas. De pen zit in mijn tas. De pen is in my bag. Of het liedje zit in mijn hoofd. The song is in my head. Het liedje zit in mijn hoofd. Of zit er nog wijn in die fles Zit er nog wijn in die fles? Is there still some wine left in that bottle. of we zitten in de trein. We’re on the train.
Dus niet we zitten op de trein. We’re not on the train, but we’re in the train. We zitten in de trein. we’re sitting on school but in the train OK makes sense. Dan nog drie voorbeelden. Three more examples. Hij zit in de problemen. He is in trouble. Hij zit in de problemen of mijn baas zit in het buitenland.
My boss is abroad. Mijn baas zit in het buitenland of voor jezelf for yourself. Ik zit in het buitenland voor mijn werk. I’m in a foreign land, het buitenland, for my work. De verleden tijd, past dance van zitten is zat singular of zaten, pleural, dus ik zat in de trein. of we zaten in de trein. Ja. ik zat.
We zaten dat is voor zitten zitten plus in Dan hebben we het werkwoord staan to stand staan gebruiken we op twee manieren in two ways and I’m gonna explain them both to you. staan gebruiken we voor alle informatie die is geschreven. So we used to stand, staan for all the information that is written, geschreven.
Bijvoorbeeld, het staat in de e-mail. It’s in the e-mail. Het staat in de e-mail, want het is informatie getypt in een e-mail dat staat in de e-mail. Of die informatie staat op mijn computer. That information is on my computer. Die informatie staat op mijn computer. of de tekst staat in het boek. De tekst staat in het boek.
Ja. De tekst is in het boek. Dus dit is for all the written information everything that is written down typed. staat, de letters staan in het boek. mhm. Dan gebruiken we staan voor dingen die letterlijk verticaal zijn. So things that are literally vertical vertical. Bijvoorbeeld: de boeken staan in de kast. The books are in the cabinet, de boeken staan in de kast. Het glas staat op tafel. De glass is on the table. Het glas staat op tafel Maar ook het eten staat op tafel. Dinner is served or dinner is on the table. Het eten staat op tafel Ja We zeggen ook het eten staat klaar. Your dinner is ready or your food is ready. Het eten staat klaar.
Er staan veel bomen in het park. There are many trees in the park. Er staan veel bomen in het park en de laatste. Ik sta op de bus te wachten. I’m waiting for the bus. Ik sta op de bus te wachten. Maar als je zit op de bus te wachten. Dan zit je dus, when you’re sitting down at the bus stop you would say: Ik zit op de bus te wachten Dus dit is heel letterlijk, very literal literal de verleden tijd van staan. De past tense van staan is stond, singler of stonden, dus ik stond uren bij de bushalte te wachten. I waited at the bus stop for hours. Ik stond uren te wachten. of het glas stond op tafel. Maar waar is het nu? Ja, the glass was on the table, but i don’t know where it is now dus dat is het voor staan.
En dan hebben we het werkwoord liggen. Liggen gebruiken we voor objecten of personen die horizontaal zijn, zo letterlijk horizontaal. Ik zei net, I just said. De boeken staan in de kast. Maar soms zijn de boeken niet verticaal, maar horizontaal. En dan liggen ze in de kast. Ja. Dus de boeken liggen in de kast of de pen ligt op tafel. De pen, usually horizontal.
De pen ligt op tafel. Ik lig in bed. Hé, Mariska, Waar ben je? Oh, ik lig in bed. in my dreams. Ja, ik lig in bed. Of mijn telefoon ligt op de bank. Want de telefoon is ook.. Ja, bijna altijd verticaal horizontaal. Sorry. Dus mijn telefoon zit in mijn tas. It’s in my back. Maar het ligt op tafel. Hij ligt op tafel.
Okidoki.. De verleden tijd van liggen is lag of lagen, pleural form. zondag lag ik de hele dag in bed, on Sunday I was in my bed all day. Zondag lag ik de hele dag in bed of lagen we zondag lagen we den hele dag in bed. liggen gebruiken we ook voor grote geografische locaties, zoals landen en steden.
So we also use to lie down liggen for bigger geographic locations like. countries or cities, landen en steden. Bijvoorbeeld Amsterdam ligt in Nederland. Amsterdam is located in the Netherlands or Amsterdam is in the Netherlands. Echt? Ja, echt. of mijn dorp ligt aan de kust. My village is by the coast of Nederland ligt in Europa.
Ja. Dus zo gebruiken het voor grote geografische locatie. Maar, exception. Dus voor de.. Ja, dat is.. dat is groot. It’s a bit of a fake concept but if you want to talk about, bijvoorbeeld mijn kantoor, my office, the building. for that we you staan. Dus mijn kantoor staat in Amsterdam. of ons hoofdkantoor, our headquarters, ons hoofdkwartoor ons hoofdkantoor staat in Berlijn.
Ja, dus dan gebruiken we weer de verticale vorm staan. To wrap it up. Aan het einde nog een leuke verwarrende einde, een confusing end. Voor de koelkast voor de fridge gebruiken we vaak een mix van deze werkwoorden. Dus bijvoorbeeld een fles wijn. kan staan of liggen in de koelkast, makes sense right? It can be standing up a bottle or lying down.
Maar ook zitten. De wijn zit in de koelkast. Heb je ook wijn? Ja, die zit in de koelkast. I don’t know if it’s upright or lying down it’s just sitting in the fridge. Ja. Dus als je specifiek wil zijn, kies dan staan of liggen. if you want to be more general it’s sitting in the fridge. Sorry if you’re if you’re now super confused.
Maar dit is wat het is. De kaas ligt in de koelkast. Because cheese is usually horizontal. De kaas ligt in de koelkast. De melk staat in de koelkast, most of the times. En het brood zit in de vriezer. The bread is in the freezer. That’s what we do he bread in the freezer. Het brood zit in de vriezer. Nou.
dat was hem. Ik hoop dat dit een beetje helpt om de scheiding, the separation tussen deze werkwoorden te gebruiken. Important to remember is that something is located within some- something else then we use: het zit in.. If there is a bigger geographic location we use liggen. Het ligt in. Staan is for all the written information, voor alle geschreven informatie. Het staat op mijn computer.
Dat was de podcast van vandaag. If you enjoyed this podcast and you would like to have more podcast. I have decided to add something to my Mama Dutch courses. I want to do a sort of subscription podcast. Where I’m going to be recording more pod- podcast and also giving you
all the transcripts of my podcast and words list from, with words from the podcast and I’m working on setting up this subscription. I’m super excited about this one. So i will be recording a little bit less public podcast and putting in more effort and energy and love and time and creation into the subscription and of course I would love you to join.
Ik ga je alles vertellen over deze subscription. Very soon. Heel snel. So keep an eye on me. Houd me in de gaten and you’ll hear from me soon. And if you’re not yet subscribed to my newsletter, then do that I’ll put the- the link in the show notes. Dag lieverd. Fijne dag. Doei.